Een aantal blogposts geleden refereerde ik aan het recent verschenen boek van Wim Dekker “Marginaal en missionair”. Toen had ik het nog niet gelezen, nu wel en ik heb het met interesse tot mij genomen.
Wat heb ik meegenomen uit dit boek? Dekker houdt zijn eigen kerk, de PKN, een spiegel voor. Hij zegt dat de tijden zijn veranderd en dat geloven in Nederland heeft andere vormen gekregen. McGrath zei dat de PKN niet een lang leven is beschoren. Dekker gaat hier tegenin, maar zegt wel dat de kerk terug moet naar de kern van het evangelie. Bekering moet weer van de kansel gepreekt worden, terug naar de kern. Missionair is in de eerste plaats in deze tijd dus preken voor eigen parochie: bezinning dus. In een kerk als de PKN legt dat (weer) een verantwoordelijkheid bij de dominee. De dominee moet weer authentiek gaan preken.
Dekker zegt dat missionair denken met name in de hoofden van mensen een activisme oproept (zie ook het interview in IDEA 3, 2011). Missionair zijn is met name georganiseerd, maar vaak zonder dat het de mensen die er aan meedoen van binnen daadwerkelijk wat doet. Immers in het dagelijks leven komt het geloof de meeste kerkmensen niet over de lippen en daarom moet het geprogrammeerd in een actie gestuurd worden. Het antwoord hierop is volgens Dekker werkelijke bekering van de kerkmens door middel van onderwijs.
Maar wordt een kerk daardoor missionair? “Missionair zijn” kan beginnen met bezinning, maar is het een begin?